Paaskamp
Vorige Start Terug Volgende

 

Verslag Paaskamp Voeren 1995

Ontdekt de ZWG nieuwe zoogdiersoorten voor Vlaanderen?

Onder het motto beter laat dan nooit brengen we hier het verslag van het paaskamp in Sint-Martens-Voeren dat doorging van 7 tot 11 april 1995. Aangezien dit verslag ietsje te laat na de feiten werd gemaakt, zitten een aantal zaken uiteraard minder fris in het geheugen, waardoor het eerder beknopt is. De waarnemingen werden echter op een voortreffelijke manier permanent in de veldboekjes genoteerd.

Velen zullen zich dit kamp herinneren als een massa-bedoening (in totaal bijna 70 deelnemers) waar op hoog niveau aan natuurstudie werd gedaan (alle werkgroepen waren er aanwezig).

De ZWG was traditiegetrouw de best vertegenwoordigde en meest actieve werkgroep. Het was de bedoeling de pas opgestarte Zoogdiereninventarisatie van Vlaanderen een beetje 'cachet' te geven door de ontdekking van een nieuwe zoogdiersoort voor het Vlaamse grondgebied (tot nader order maakt Voeren immers nog steeds deel uit van de provincie Limburg). Er werd vooral gehoopt op de vangst van de Grote bosmuis, een soort die al meermaals vlak over de grens in Nederland gevangen is (Vijlenerbossen), maar nog nooit (met zekerheid) in Vlaanderen. Komt de soort er effectief voor of vormen de riviertjes Geul en Gulp een onoverbrugbare barrière? Dat was de vraag die ons 5 dagen lang intensief bezig hield.

Het inventariseren van de aanwezige zoogdierfauna gebeurde op verschillende manieren: vangsten met live-traps, braakballenonderzoek, noteren van losse waarnemingen, verkeersslachtoffers en sporen, vleermuizenonderzoek met bat-detector en interviews met de plaatselijke bevolking. Ziehier de resultaten van de respectievelijke onderzoeksmethoden.

Vangsten met life-traps

Het vangen gebeurde met de aloude triptraps van de ZWG en met een 25-tal Longworth-vallen die we van het Natuurhistorisch Genootschap Limburg mochten lenen (waarvoor dank).

Een eerste reeks vallen werd geplaatst in een jonge loofbosaanplant te Sint-Pieters-Voeren (Staatsbos). De langste reeks stond ook het verst van de kampplaats, nl. te Teuven op de rand van een holle weg met veel klimop en loofbos en een weide, vlakbij het kasteel Driezenhof. De moeizame rit hierheen werd meestal beloond met aardige vangsten. Langs de Gulp in Teuven werden in de moeraszone 10 triptraps geplaatst. De bedoeling was uiteraard Waterspitsmuis te vangen, maar geen enkele val is ook maar een keer toegeklapt. Vlakbij de kampplaats in Sint-Martens-Voeren was een bronbosje met veel Goudveil. Ook daar werden triptraps gezet. Na enkele dagen wisten we wel wat er daar aan muizen voorkwam en werden de vallen verplaatst naar een ogenschijnlijk veel interessantere holle weg in 's Gravenvoeren.

Rosse woelmuis

Het wekte niemands verwondering dat deze aan bossen gebonden woelmuissoort overal talrijk voorkwam. In totaal werden er 10 vangsten van Rosse woelmuis genoteerd: 3 in het Staatsbos, 4 te Teuven, 2 in het goudveilbosje van St-Martens-Voeren en 1 te 's Gravenvoeren.

(Gewone) bosspitsmuis

Merkwaardig genoeg werd er gedurende heel het kamp slechts 1 Bosspitsmuis gevangen. Dit gebeurde langs de holle weg in Teuven. Op basis van uitwendige kenmerken betrof het een Gewone bosspitsmuis (Sorex araneus). De pels was duidelijk driekleurig. Volgens braakbalonderzoek (zie verder zou de Bosspitsmuis nochtans heel algemeen moeten zijn in Voeren).

Dwergspitsmuis

De kleinste der spitsmuizen werd op twee plaatsen gevangen: de holle weg in Teuven en een boshelling in St-Pieters-Voeren (Staatsbos).

Veldspitsmuis

Een aangename verrassing was zeker de vangst van Veldspitsmuis langs de holle weg in Teuven. Van dit zeldzame diertje was reeds bekend dat het in Voeren voorkwam.

Huismuis

Deze zeer populaire muizesoort werd twee maal gevangen langs een haagje in Teuven. Hiermee is meteen duidelijk dat deze dieren buitenshuis ook goed gedijen. De gebouwen van het kasteel Driezenhof bevonden zich op een honderdtal meter afstand. Ook in de kantine van onze kampplaats werd, tot groot jolijt van onze keukenprinsessen, een Huismuis waargenomen.

Bosmuis

Wie gedacht had dat het in Voeren vol Grote bosmuizen zou rondspringen, had het mis. Het was integendeel de Gewone bosmuis die als talrijkste soort het meest in onze vallen terecht kwam. Verschillende malen ging ons hart wat sneller slaan toen een 'groot' exemplaar van een bosmuis gevangen werd. Controle van alle kenmerken gaf echter telkens zekerheid dat het de Gewone bosmuis betrof. Eén van de beste kenmerken is de achtervoetlengte. Deze werd dan ook telkens opgemeten. Zelfs bij de grootste exemplaren was deze toch hoogstens 22 mm. In totaal vingen we 30 bosmuizen, verspreid over alle plaatsen waar vallen stonden.

Grote bosmuis???

Tijdens een nachtelijke vallencontrole in Teuven werd een bosmuis gevangen die volgens de getuigen zeer grote oren en een erg lange staart had. Het dier was echter zo hevig dat het kon ontsnappen vooraleer men het goed had kunnen bekijken. Volgens de vallencontroleurs van dienst was de muis duidelijk groter dan de 'grote' gewone bosmuizen die we al eerder gevangen hadden.

Het is dus heel goed mogelijk dat het hier om een Grote bosmuis (Apodemus flavicollis) ging, maar aangezien men geen duidelijke kenmerken heeft kunnen zien, noteren we de vangst als Bosmuis spec.

Braakballenonderzoek

Dit kan een belangrijke aanvulling geven op het onderzoek met live-traps. Behalve een los gevonden torenvalkbraakbal en enkele ransuilbraakballen was tijdens het kamp geen uilebraaksel beschikbaar. Achteraf werden door de Vleermuizenwerkgroep wel kerkuilbraakballen verzameld in Sint-Pieters-Voeren. Ze werden in twee keer verzameld. De resultaten werden samengevoegd in onderstaande tabel.

Hoewel er ook niet de verwachte zeldzaamheden in voorkomen, halen we er toch heel wat bijkomende informatie uit.

Huisspitsmuis

Hoewel ze tijdens het kamp niet gevangen of op een andere manier waargenomen werd, blijkt dit toch een heel algemene spitsmuissoort te zijn. Dit is te verklaren door het biotoop waar we onze vallen meestal gezet hebben, nl bosranden met veel ondergroei. De Huisspitsmuis is veeleer rond menselijke bebouwing aan te treffen.

Woelrat

In de braakballen werden 13 exemplaren aangetroffen. Het is echter bekend dat de Woelrat uiterst moeilijk met vallen te vangen is. Het dier is er nochtans zeer talrijk. Vooral in de jonge bosaanplant bezorgen de woelratten de bosbeheerder heel wat kopzorgen.

Veldmuis

Vormt meer dan de helft van de prooidieren van de Kerkuil in Voeren. Ook in een torenvalkbraakballetje vonden we een stukje onderkaak van de Veldmuis. Nochtans hebben wij er geen enkele gevangen. De Veldmuis is inderdaad meer een soort van open cultuurlandschap, en daar stonden onze vallen niet. Ook veldmuizen laten zich niet zo gewillig in live-traps vangen.

Aardmuis

Op plaatsen waar de Veldmuis zeer talrijk is, komt de Aardmuis veel minder voor. Dat komt ook hier duidelijk tot uiting in het menu van de Kerkuil. Ook in een ransuilbraakbal vonden we een schedel van een Aardmuis.

Ondergrondse woelmuis

Deze soort heeft blijkbaar nog sterker te lijden onder de concurrentie van de Veldmuis. Door haar ondergrondse levenswijze wordt ze niet zoveel gevangen door uilen, laat staan dat wij er één zouden kunnen verschalken.

De braakbalanalyse toont echter aan dat Pitymys subterraneus wel degelijk in Voeren voorkomt, zij het in beperkte mate.

Losse waarnemingen, verkeersslachtoffers en sporen

Tijdens de talrijke excursies werden heel wat zichtwaarnemingen verricht en enkele verkeersslachtoffers gevonden. De kleine modderplekjes in de bossen leenden zich uitstekend tot het sporenzoeken, en met een specialist als Leo Backbier erbij kon dit alleen maar schitterende resultaten opleveren.

Mol

Overal over het Voerense grondgebied werden molshopen genoteerd.

Egel

Te Sint-Martens-Voeren werd een dood exemplaar gevonden en werd ook een actieve Egel waargenomen. Waarschijnlijk was het nog te koud en te vroeg op het jaar om veel egels tegen het lijf te lopen.

Grote bosmuis

Op de laatste dag van het kamp, tijdens een vroegemorgenwandeling in het Vrouwenbos van Sint-Pieters-Voeren vond ik op een pad een hoopje ingewanden van een muis, blijkbaar prooiresten van een roofdier. Bij nader toezien bleek er ook nog een achterpootje aan te hangen. Bij nog nader toezien bleek dit een bosmuispootje te zijn, dat er ook nogal verdacht groot uit zag. Er werd een schuifpasser bij gehaald: 23,45mm!

Wanneer je weet dat zelfs de grootste bosmuizen een achtervoetlengte van hoogstens 22 mm hadden, is het wel duidelijk: dit is van een Grote bosmuis! Ook meetreeksen uit de gezaghebbende litteratuur (Niethammer) bevestigen dit.

Uiteraard hadden we liever een volledig exemplaar gevonden, om alle sceptici te kunnen overtuigen. Om wetenschappelijk correcter te zijn, zullen we maar zeggen dat we met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de aanwezigheid van Apodemus flavicollis in Vlaanderen vastgesteld hebben.

Hazelmuis

Sporenspecialist Leo Backbier wees ons in een holle weg bij het Vrouwenbos op vrij effen en rond uitgeknaagde hazelnootjes: vraatsporen van een Hazelmuis! Van dit superzeldzame beestje vond hij al eerder aangeknaagde nootjes en de typische nesten. Wij noteren met veel plezier deze waarnemingen.

Konijn

Werd waargenomen in Sint-Pieters-Voeren, Sint-Martens-Voeren en Moelingen.

Haas

Enkele zichtwaarnemingen in het Vrouwenbos (St-Pieters-Voeren) en 's Gravenvoeren.

Eekhoorn

Van de Eekhoorn werden zichtwaarnemingen verricht en ook vraatsporen (aan sparrekegels) gevonden in St-Pieters-Voeren, Remersdaal en 's Gravenvoeren.

Woelrat

Langs een weg in Teuven vonden we op een ochtend een ongeschonden verkeersslachtoffer. Het bleek bij nameten om de landvorm van de Woelrat (Arvicola terrestris sherman) te gaan. Deze heeft een kortere staart en een meer molachtige pels dan de gewone woelrat (A.t.terrestris). Waarschijnlijk betreffen alle in Voeren voorkomende woelratten de ondersoort Sherman.

Vos

In het staatsbos van St-Pieters-Voeren en in het Veursbos werden sporen en uitwerpselen gevonden. Ook in 's Gravenvoeren slingerden enkele vossedrollen rond. De enige zichtwaarnemingen werden verricht in het Vrouwenbos (SPV) en de weiden rond 's Gravenvoeren. Dit laatste gebeurde op een nachtelijke excursie waar trouwens nog wel meer gezien werd:

Das

Wat iedereen gehoopt had te zien, was slechts enkelen gegund. Twee foeragerende dassen werden in de lichtbundel gezien terwijl ze door het vochtige grasland waggelden.

Wel heeft elke deelnemer aan het kamp toch minstens een dasseburcht mogen aanschouwen. Volgens boswachter A. Zeevaert zijn er over heel Voeren een 30-tal bewoonde burchten. Voeren is dan ook zowat de enige streek in België waar de Das niet echt zeldzaam is. Verder konden we op verschillende plaatsen sporen en uitwerpselen (in putjes) van dassen vinden en hier en daar zagen we zelfs de typische haren aan de prikkeldraad.

Twee personen waren zo gelukkig van een intacte dasseschedel te vinden, nl in het Vrouwenbos en te St-Martens-Voeren.

Steenmarter

Dit dier komt overal in Voeren vrij talrijk voor, maar ontmoetingen blijven zeldzaam. In de modderplasjes van SPV vonden we duidelijke sporen.

Op een bepaald moment was er opschudding toen een aantal mensen terugkwamen uit 's Gravenvoeren met de melding dat ze in een holte in een fruitboom een nest met jonge marters gevonden hadden. Volgens hun beschrijving zou het om Boommarter gaan! Zoogdierfotograaf Benny Odeur werd opgetrommeld en samen met de aanwezige zoogdierspecialisten trokken we erheen. Bij de boom hoorden we inderdaad jonge dieren piepen. Er werd ongeveer een uur gewacht, maar uiteraard kwam er geen enkel dier tevoorschijn. Uiteindelijk toch maar eens in het gat gekeken. Men kon nog net het nekvel van een jonge marter zien uitsteken. Op basis van de pelskleur was echter duidelijk dat het om Steenmarter ging. Dit werd trouwens later op basis van de strontgeur door Leo Backbier bevestigd.

Bunzing

Merkwaardig genoeg is de Bunzing in Voeren een stuk zeldzamer dan de Steenmarter. Enkel in het Staatsbos werden pootafdrukken in plasjes gevonden.

Hermelijn

Ook hier de omgekeerde wereld: de Hermelijn is veel algemener dan de Wezel. Van deze laatste hebben we trouwens geen enkele waarneming of spoor, hoewel hij er in beperkte mate zou moeten voorkomen.

Sporen en uitwerpselen van Hermelijn vonden we in het Staatsbos van SPV, het goudveilbosje van St-Martens-Voeren en in 's Gravenvoeren.

Ree

Deze kleinste grazer is vrij algemeen in Voeren. Zowat in alle bossen werden waarnemingen verricht of sporen gevonden.

Edelhert

Dit was wel de verrassing van het kamp! In het Vrouwenbos van SPV konden de aanwezige sporenspecialisten (Leo Backbier, Kris Jansen en ikzelf) een aantal duidelijke sporen van Edelhert vinden. De aanwezigheid van herten werd ons later door boswachter Zeevaert bevestigd. Aangezien tot dan niet geweten was dat het Edelhert in Vlaanderen voorkwam, kunnen we niet zonder enige trots zeggen dat de ZWG de aanwezigheid van een nieuwe zoogdiersoort voor Vlaanderen vastgesteld heeft!

Everzwijn

Ook dit sympathieke varkentje zwerft al een tijdje in de Voerense bossen rond. In het staatsbos en het Vrouwenbos vonden we er duidelijke sporen. Volgens de boswachter bestaat de hele Voerense populatie uit een 50-tal dieren.

Interview

Deze onderzoeksmethode werd tot nu toe weinig toegepast bij de inventarisatie van zoogdieren. In een vijftal groepjes van 4 personen werd de hele gemeente afgelopen en aan de bewoners gevraagd naar waarnemingen van zoogdieren. Er werd vooral bij boerderijen aangeklopt. Aandachtssoorten waar steeds naar gevraagd werd, zijn Hamster, Zwarte rat, Eikelmuis en Steenmarter, maar spontaan kwamen ook heel wat andere soorten ter sprake.

Hamster

Voor veel Voerenaars is dit een onbekende soort. Zij die hem kennen (bijna uitsluitend landbouwers) hebben hem al zeker 7 jaar niet meer gezien. Oudere mensen weten ons te vertellen dat tot een twintigtal jaar geleden hamsters heel algemeen waren op de akkers, voornamelijk in bietenvelden. We moeten dus besluiten dat de Hamster momenteel waarschijnlijk uitgestorven is in Voeren.

Zwarte rat

Slechts weinig mensen kennen de Zwarte rat, wat er op wijst dat ze al zeker niet zo algemeen is. Een boer uit Moelingen kon ons vertellen dat hij er dagelijks kon zien op zijn boerderij. Vroeger kwam de soort waarschijnlijk op meerdere boerderijen voor. Sommigen beweerden dat ze regelmatig zwarte ratten zagen langs de rivier Berwine, maar dit gaat dan bijna zeker om bruine of muskusratten. Volledige zekerheid over de aanwezigheid van de Zwarte rat in Voeren hebben we niet bekomen.

Eikelmuis

Bijna niemand in Voeren kent de Eikelmuis of Fruitrat. Volgens boswachter Alex Zeevaert komt de soort er wel degelijk voor, maar is ze zeker niet talrijk. In boomgaarden te 's Gravenvoeren kan men ze aantreffen.

Steenmarter

De Steenmarter is alom gekend bij de plaatselijke bevolking. Iedereen kan wel verhalen opdissen van iemand die eieren of kippen geroofd is. Ook 's nachts worden ze wel eens gezien in het licht van de koplampen. Enkele hebben nog steeds marters op hun zolder zitten.

Das

Dit is ongetwijfeld het meest bekende zoogdier uit Voeren. Alle inwoners hebben hem wel eens 's nachts gezien of weten dat het dier er voorkomt. Sommigen hebben weet van verkeersslachtoffers. Met meer dan 30 bewoonde hoofdburchten op het grondgebied van de gemeente is dat ook niet verwonderlijk.

Vos

Ook de Vos is vrij algemeen en goed gekend. In alle deelgemeenten wordt hij geregeld waargenomen.

Hermelijn

Het feit dat heel wat mensen dit dier kennen, duidt erop dat de Hermelijn vrij algemeen is in Voeren. Vooral in de winter zijn er heel wat waarnemingen. In vele gevallen is het wel niet duidelijk of ze Wezel of Hermelijn gezien hebben.

Beverrat

Sommige mensen spreken over zeer grote ratten die nog maar enkele jaren voorkomen langs de Voerense rivieren. Het betreft heel waarschijnlijk de Beverrat, die ook langs de Limburgse Maaskanten in aantal toeneemt. Dit wordt ons bevestigd door Alex Zeevaert: langs de Gulp en op vijvers in Remersdaal komen inderdaad Beverratten voor.

Muskusrat

Is veel algemener dan de Beverrat en komt overal voor, net als de Bruine rat.

Woelrat

Opvallend is dat veel mensen het over de woelratten hebben. Blijkbaar vormen deze diertjes een echte plaag in Voeren.

Haas en Konijn

Vormen geen onbekenden voor de meeste Voerenaars. Ze komen dan ook overal talrijk voor.

Ree

Op Moelingen na komt het Ree in alle Voerense gemeenten talrijk voor. Het dier is goed bekend bij de plaatselijke bevolking. Over het Edelhert heeft behalve de boswachter niemand gesproken. De aanwezigheid van dit dier is dus blijkbaar nog niet ruim bekend.

Everzwijn

Heel veel mensen zijn op de hoogte dat er everzwijnen in de Voerense bossen rondzwerven. Slechts weinigen hebben ze ooit gezien.

Besluit

We mogen toch wel spreken van een geslaagde en vrij volledige inventarisatie van het Voerense grondgebied. Dit werd uiteraard een stuk gemakkelijker gemaakt doordat we konden beroep doen op de onuitputtelijke streekkennis van boswachter Alex Zeevaert en zoogdierspecialist Leo Backbier. Zij verdienen dan ook een bijzondere bedanking voor hun medewerking aan de inventarisatie van wat waarschijnlijk de zoogdierrijkste gemeente van Vlaanderen is. Dit laatste heeft Voeren ongetwijfeld te danken aan het feit dat het als enige Vlaamse gemeente ten zuiden van de Maas ligt, zodat er een aantal dieren zonder veel problemen uit de Ardennen en de Eifel tot daar kunnen migreren.

De ontdekking van twee nieuwe zoogdiersoorten voor het Vlaamse grondgebied vormt hier een duidelijk bewijs van. Uiteraard hadden we zowel van de Grote bosmuis als van het Edelhert liever nog betere waarnemingen gehad, maar dat zal dan voor een volgende keer zijn.

Franky Bonne

 

Design & maintenance by Bonx
Copyright © 2000. JNM Zoogdierenwerkgroep. All rights reserved.
Last updated on 18/11/1999