Sfeerverslag
Vorige Start Terug Volgende

 

Sfeerverslagje van het ZWG-Kaderweekend te Oostkerke-City! (29-31 maart 1996)

Met een stevig tempo trotseerden drie heldhaftige Beernemnaars de hevige Westenwind. Het eerste lente-zonnetje, samen met de fysieke inspanning, had al vlug een mooie blos op onze wangen getoverd. Deze mooie middag was nog jong, maar een massa zaken dienden niettemin nog in orde worden gebracht, en we zetten er dan ook een fors tempo in. Na een goed uurtje fietsen kwam de Damse Toren eindelijk in zicht. Luttele minuten later lag hij al in ons schuimende kielzog... En verder ging het, langs de prachtige Damse Vaart waar een eerste koppeltje fuut de aanzet tot hun fascinerende paringsdans begonnen was. Maar we hadden jammer genoeg geen tijd om dit mooie schouwspel te bewonderen. We moesten verder.

Uiteindelijk kwamen we op onze bestemming aan. Het parochiezaaltje van Oostkerke stond ons al op te wachten in alle rust, zo typisch voor dit nog prachtige stukje vlaamse polder. Maar er was geen tijd voor romantische beschouwingen. Franky en Joke gaven elke val zijn portie aas, terwijl dat ik de tafels klaar zette. Daarna werden alle vallen op de fiets geladen en daar gingen we weer. Een honderdtal vallen van verschillende types, werden over het landschap verspreid om er de muizenpopulaties gedurende een weekend grondig te enerveren. Toen we bijna ons werk voltooid hadden, werden onze rangen vervoegd door Thierry Onkelinx, rechtstreeks met de fiets vanuit Gent. Gezien zijn verwilderde haarbos, had ook hij de westenwind ontmoet...

Terug in de parochiezaal hadden we eerst nogal wat moeite om de verwarming aan de praat te krijgen, daarna om hem ook aan de praat te houden. Maar dankzij het uitstekende team-work konden we weldra, voor het eerste van de namiddag, relaxen. Dit deden we dan ook met stijl, namelijk met een heerlijk abdijbier van "L'Abbaye d'Aulne"...

Iets later kwamen de eerste deelnemers binnengedruppeld, nog wat later gevolgd door onze eerste officiële genodigde van het weekend. De alom bekende, vermaarde, zelfs beruchte, ex-ZWG'er Rollin Verlinde zou ons trakteren op een algemene voordracht over de belgische zoogdierenfauna.

Nu was het enkel nog wachten op de groep die onder leiding van Bob Vandendriessche van het Brugs station op komst was. En we wachtten, en wachtten, en wachtten, en... uiteindelijk, met een klein uur vertraging, strompelden ze uitgeput binnen. Hoe ze het gedaan kregen, joost mag het weten, maar ze lieten alle afslagen naar Oostkerke, en dat zijn er drie, links liggen. En zodoende waren ze doodgemoedereerd op weg naar ... Sluis! Gelukkig ging er bij iemand een lichtje branden, toen hij plotseling het naambord HOEKE zag staan.

Met een uur vertraging, het is nu eenmaal een JNM aktiviteit, konden we dan toch beginnen met de algemene inleiding door Rollin V. Die sloeg ons allen al meteen met de schrik om het hart door een hoogstaande kwis aan te kondigen. Rollin kennende, konden we ons bij het woordje "hoogstaand" al menig rampscenario (aan ons adres, welteverstaan) levendig voorstellen. De eindresultaten varieerden nogal sterk, van uitstekend tot abominabel. Dat deed ons natuurlijk veel plezier!

Dit was immers het beste bewijs dat ons weekendje zijn doelgroep niet gemist had! En waren de meesten nog niet direkt erg onderlegd in zoogdieren, creatief waren ze des te meer. Bij de volksbenaming Nutria (=Beverrat) plaatste iemand de soortnaam "Yoghurt". Andere staaltjes waren de beukenootjesmuis, de havermuis en de wolharige neushoornschedel. Maar de allerslimste (alles is relatief, nietwaar) vermeldde simpelweg een bekend telefoonnr (050/78.07.91) waar je alle nodige gegevens kan bekomen...

Na al dat bloed, zweet, tranen en spiritueel vocht voor de verlichting, kwam de eigenlijke dia-voordracht aan de beurt. En het werd gesmaakt, ja, ook de voordracht!

Intussen was de tijd aangebroken voor de eerste vallencontrole, waarbij de prijzenpot al meteen redelijk goed gevuld leek. Het ganse weekend trouwens. Meer informatie over de eigenlijke vangsten vind je in het natuurhistorisch verslag.

Omdat we nu eenmaal heel professioneel werken, beschikten we over een computer waarop de vangstresultaten onmiddellijk konden worden ingetikt. Ook een heel pak andere gegevens, ons opgestuurd door allerhande medewerkers overal ten lande, werden tijdens het weekend ingetikt.

De volgende morgen, na een stevig ontbijt, waren de braakballen aan de beurt. In drie verschillende groepen stortten we ons op dit nevenprodukt van onze uilenfauna. Hierbij lag in elke groep de klemtoon anders.

De beginners kregen eerst wat algemene informatie te verwerken over de verschillende soorten braakballen en hun ex-eigenaars-producenten. Daarna waagden we ons tot het herkennen van de verschillende families. Dat bleek voor sommigen echter algauw niet voldoende, en er werd dan ook al vlug tot op de soort gedetermineerd. Wat meteen al zorgde voor de vondst van een zeldzame veldspitsmuis.

De gevorderden, die al enige ervaring hadden in het braakbalpluizen, waren al onmiddellijk begonnen met de soortbepaling. Daarnaast gingen ze al wat dieper in op andere mogelijke vondsten in braakballen.

De experten hielden zich uitsluitend bezig met het echte specialistenwerk, zoals het onderscheiden van de twee soorten bosspitsmuizen.

Onze naarstige werkzaamheden werden dan eventjes stilgelegd om de inwendige mens te versterken. En met herwonnen energie werd dan het tweede deel aangevat. Het woord was nu aan Rudi Vantorre. Als oude rot in het vak, kan hij steunen op een jarenlange ervaring in het vangen van muizen. We waren dan ook heel nieuwsgierig naar wat hij ons zo allemaal zou kunnen bijbrengen. Hij experimenteerde met ontelbare soorten muizevallen en reeds diverse soorten lokaas passeerden bij hem de revue. Over zijn tips en aanwijzingen kun je meer lezen in een aparte bespreking in Eliomys.

Bij zoogdierenonderzoek is het af en toe ook eens nodig om dood aangetroffen dieren te bewaren, als bewijsmateriaal voor later. Een heel geschikte manier om dat te doen, is het balgen. Dit was dan ook het tweede luik van de namiddag, opnieuw gebracht door R. Vantorre. Verschillende deelnemers stortten zich met een ongezien enthousiasme op deze toch wat lugubere bezigheid. In die mate zelfs dat binnen de kortste keren onze zoutvoorraad erdoor gedraaid was.

De roereieren van de zondagmorgen waren dan ook nogal zoutarm.. Na het avondeten (nog met zout) kwamen dan de vleermuizen stilletjes aan op de proppen. Weeral een beruchte persoonlijkheid zou ons hierin inwijden. De dia's waren echter om een of andere duistere reden achterwege gebleven (Was hier opzet in het spel ?), zodat Paul Voet ons, als medewerker van de Vleermuiswerkgroep van Natuurreservaten, dan maar wat meer vertelde over hun toekomstplannen.

Dit alles werd dan doorspekt met de nodige straffe verhalen, die naarmate de tijd vorderde, meer en meer de overhand kregen. Niet dat iemand zich daar ook maar het minst aan stoorde, in tegendeel.

Eens de duisternis voldoende gevallen was, propten we ons allen in enkele wagens en zetten koers naar een ingerichte bunker in Maldegem. Als gevolg van de koude wind was de kans op jagende vleermuizen immers zo goed als nihil, waardoor we de tocht langs de Damse Vaart aflastten.

Met enige moeite wrongen we ons allen doorheen het kleine toegangsluikje. Daarna volgde een kort tochtje doorheen enkele opeenvolgende kamertjes, allen voorzien van tal van de raarste konstrukties. Dat waren allerlei experimenten om de bunker maximaal te voorzien van schuilmogelijkheden voor vleermuizen.

Dat de meeste vleermuizen trouwens aan de haard gebleven waren, konden we duidelijk vaststellen. Ondanks dat het reeds geruime tijd donker was, troffen we er 9 vleermuizen aan, namelijk van de familie Grootoor (Plecotus Auritus) en Baardvleermuis (Myotis mystacinus/brandti) Twee Baardvleermuisjes vlogen als gevolg van onze aanwezigheid nerveus heen en weer.

Eens terug in Oostkerke duurde het tot in de vroeg uurtjes alvorens iedereen zijn slaapzak vond.

De zondagmorgen kreeg onze kampvoorzitter al direkt bijna een hartstilstand bij het opentrekken van zijn oogleedjes. Met een alles doordringende, borende blik keek een vrouwelijke kontroleur van Dienst Jeugdwerk op Franky Bonne neer. Het was toen 9.00 uur, het uur waarop we normaal gezien op poldertocht zouden vertrekken terwijl bijna iedereen nog lag te ronken.

Alsof hij net een badkuip ijskoud water over zich heen gestort kreeg, waarbij ik onwillekeurig moest denken aan een strak opgespannen veer die losgelaten werd, wipte hij met een kattesprong uit zijn slaapzak om de vrouw te woord te staan. Weldra werd hij daarbij bijgestaan door Rollin V. die het onvoorspelbare karakter van zoogdierenonderzoek nog eens goed in de verf zette.

De flesjes gistvocht die her en der verspreid stonden, verdwenen door het toedoen van Maarten G. intussen als sneeuw voor de zon... Iedereen werd vlug wakker getrommeld, en overal in het rond verrezen slaperige kopjes als paddestoelen uit de slaapzakken. Nog nooit in de geschiedenis van de ZWG was het voltallige deelnemerspubliek 's morgens zo snel op de been.

Gelukkig waren enkelen bij haar binnenkomst al druk bezig met de voorbereiding van de heerlijk geurende roereieren voor het ontbijt. En de aanwezigheid van een computer en bino, samen met overal rondliggende resten braakballen, zullen er ook wel voor iets tussengezeten hebben. De subsidies zijn in elk geval toegekend. Hiep hoi!

Na een aanval op de roereieren à la nature (er was immers geen zout meer, en met peper alleen trekt dat ook maar op niets) kon de polderexcursie, onder de deskundige begeleiding van Tim Adriaens, dan toch beginnen. Veel meer dan een landschapstocht werd dat niet, want alle vogels hadden verkozen om thuis te blijven. En zoogdier-verkeersslachtoffers werden er ook al niet gevonden.

Bij de terugkeer was het ongeveer middag en de meesten trokken dan ook al gauw richting Brugs station.

Ons wachtte toen nog een halve dagtaak. Ophalen van de vallen, opkuisen van de zaal, alle materiaal terugbrengen naar waar het hoort, enz.

Het schoonmaken van de vallen reserveerden we voor de volgende dag. Het was toen dat we onze tweede hartstilstand van het weekend te verwerken kregen.

Toen alle vallen uitgekuist waren, bleken er dat toch wel wat weinig, zo op het eerste gezicht. Na een telling, en nog een telling, en, voor alle zekerheid, een laatste telling, bleken er niet minder dan 30 omgebouwde trip traps verdwenen te zijn! Slik! Onmiddellijk werden de nodige personen opgebeld om na te gaan of zij soms niet toevallig een doos met dertig vallen meegenomen. Per ongeluk..., misschien...?? Neen, dus.

Volgende theorie dan maar; ze waren misschien achtergebleven aan het JNM-lokaal in Brugge bij het versassen van allerlei materiaal. Er stond daar immers veel afval buiten, zodat een eenzame achterblijvende doos niet meteen opvalt. We sprongen hoopval in de wagen en raasden naar Brugge. Maar, o wee, alle vuil was intussen opgehaalt! Mogelijkerwijze mét dertig, omgebouwde, trip traps...

Met de moed der wanhoop grepen we dan maar terug aar de allerlaatste, hoogst onwaarschijnlijke, mogelijkheid: De dertig vallen stonden misschien nog ergens te velde ond Oostkerke. Maar dertig vallen bij het ophalen over het hoofd zien, dat leek ons wel héél straf.

Alle plaatsen waar vallen hadden gestaan, werden één voor één terug afgelopen. En één na één zonder succes. Tenslotte bleef er nog slechts een mogelijkheid over, langs het Leopoldkanaal.

En, jawel! Het volledige tweede deel van deze lange reeks bleek nog present. Met een gejuich stortten we ons op de valletjes. Minimum duizend Kg viel van onze schouders af.

Hoe was dat nu toch mogelijk? Al te veel denkwerk was daar niet voor nodig. Een zeker persoon zou namelijk aan het einde van de reeks beginnen met het ophalen van de desbetreffende vallen en zo terugkeren. Ergens in het midden zouden we elkaar dan tegenkomen. Kwestie van in elk geval zeker geen vallen te vergeten..... O, Ironie! Het einde is blijkbaar hééél relatief voor een filosoof in spé.

Als slot, heel kort dan nog, wensen Franky en ikzelf iedereen te bedanken die op een of ander manier heeft bijgedragen tot het slagen van dit weekendje. En geslaagd mogen we het zeker noemen. In het bijzonder bedanken we natuurlijk onze gastsprekers: Rollin Verlinde, Rudi Vantorre en Paul Voet. Tim Adriaens, die speciaal voor het gidsen van de poldertocht is afgekomen, en de twee kokkinnen Joke en Saskia, krijgen ook een meer dan verdiende dankbetuiging mee.

Moge dit sfeerverslagje jou tot in de lengte der dagen, met een brede glimlach aan deze dagen doen terugdenken.

Véééle zooggroetjes,

Bart Christiaens

 

Design & maintenance by Bonx
Copyright © 2000. JNM Zoogdierenwerkgroep. All rights reserved.
Last updated on 18/11/1999