Vleermuizen
Vorige Start Terug Volgende

 

Project: vleermuizen in Vlaanderen

Begin dit jaar is er een onderzoek gestart ter voorbereiding van het soortenbeschermingsplan voor vleermuizen in Vlaanderen. Op de themadag op 20 april werd dit project voor de eerste maal voorgesteld en uitgaande van de reacties werden nog enkele wijzigingen aangebracht.

1. Inleiding

Het project word gefinancierd door AMINAL afdeling natuur en er zijn drie groepen actief in de uitvoering: de vleermuizenwerkgroep, de onderzoeksgroep Evolutionaire Biologie van het RUCA en de Groep Toegepaste Ecologie (UIA). Het project loopt over twee jaar en kadert in de uitvoering van het Bat-agreement. De bedoeling is na deze periode concrete beschermingsmaatregelen voor te stellen, tezamen met een lijst van de sites en gebieden die prioritair beschermd moeten worden in funcite van de aanwezige vleermuizenpopulaties.

Gezien de korte tijdsduur van het project en het gebrek aan voldoende gegevens aangaande vleermuizen in Vlaanderen is de hulp van iedereen meer dan welkom, om niet te zeggen noodzakelijk. Vooral het zomeronderzoek moet hierbij de aandacht krijgen omdat voor deze periode onvoldoende gegevens voorhanden zijn.

Op basis van de reacties op de themadag hebben wij de volgende doelstellingen opgesteld:

A. Inventarisaties van winterkolonies
B. Inventarisaties van verschillende gebieden
C. Inventarisaties van zomerkolonies op natuurlijke plaatsen en in gebouwen.
D. Effect van vleermuiskasten

Hieronder worden de verschillende punten verder practisch uitgewerkt maar eerst toch nog enkele algemene opmerkingen.

Omdat het project maar over twee jaar loopt wil dit niet zeggen dat we na twee jaar moeten ophouden; het is belangrijk om vanaf het begin op een systematisch manier de gegevens te verzamelen. Zodat we vergelijkingen kunnen maken tussen jaren en evolutieve trends vaststellen.

Een tweede belangrijk aspect is de juistheid van de gegevens. Iedereen begrijpt wel dat onjuiste gegevens tot foutieve besluiten kunnen leiden. Ik zou met de grootste aandrang willen vragen om determinaties waarover twijfel bestaat niet gewoon op te nemen in de lijst van waarnemingen. Desnoods vermeld je de soorten als "mogelijk waargenomen" of iets dergelijk waaruit blijkt dat er twijfel bestaat over de determinatie. In deze context zou ik erop willen wijzen dat het verstandig (en aangenamer) is met meerdere personen op stap te gaan zodat je van elkaar kan leren.

Een derde punt dat de nodige aandacht verdient is het doorspelen van de gegevens. Het lijkt logisch en toch wordt het naar mijn mening te weinig gedaan, maar je moet je waarnemingen doorsturen. Welke waarnemingen moet je doorsturen? ALLE waarnemingen. En ook indien je ergens bent geweest en je hebt niets waargenomen moet je dit doorgeven. Het ontbreken van soorten op een welbepaalde plaats is eveneens belangrijke informatie. Ook vroegere waarnemingen zijn steeds welkom.

2. Praktisch

2.1. Inventarisatie van winterverblijfplaatsen

Dit onderzoek is in het verleden op een systematische manier gebeurd en moet dan ook zo blijven. Mensen die nog niet actief waren en in de toekomst wensen deel te nemen aan het winteronderzoek of die interessante sites kennen nemen best contact op met de regionale verantwoordelijke van de vleermuizenwerkgroep (lijst met adressen achteraan).

2.2. Inventarisatie van allerlei gebieden

Voor veel mensen is dit waarschijnlijk vrij nieuw en daarom ga ik er wat meer aandacht aan besteden. Bij de inventarisatie kunnen we op twee manieren te werk gaan: we kunnen in een bepaald gebied gaan wandelen en de waarnemingen noteren op een lijstje. Maar we kunnen op dezelfde wandeling ook veel meer noteren zodat de waarde van deze gegevens niet gewoon verdubbeld maar vertienvoudigt. De beste manier is de waarnemingen op een kaart aanduiden en te verduidelijken op een bijgevoegd blad (Figuur 1). Op de kaart (een kopie van de kaart, schaal 1/10.000 ) duid je (1) het parcours aan dat je gewandeld hebt; (2) de waarnemingen. Dit laatste doe je best met een nummertje op de exacte plaats van waarneming dat verwijst naar een bijgevoegd blad met opmerkingen. Daarop vermeld je: uur van de waarneming, soort vleermuis, wijze van waarneming, aantal (vermelden of het gaat om een schatting of exact aantal), vleermuis overvliegend of fouragerend (indien verschil duidelijk). Vergeet ook niet om op het blad een korte weersbeschrijving te geven en de datum.

P.S. Kopijen van kaarten kunnen verkregen worden via het Ruca, indien je dit wenst, neem dan contact op met mij.

2.3. Inventarisatie van zomerkolonies op natuurlijke plaatsen

De beste ogenblikken om kolonies op te sporen zijn 's avonds en in de vroege ochtend. De fiets vormt hierbij een belangrijke hulp. De kunst is om dieren op vliegroute te volgen naar de kolonie. 's Avonds kan je deze vliegroutes opsporen en de vliegrichting bepalen. Op het ogenblik van de ochtendschemering tracht je de dieren dan te volgen en de kolonie te vinden. Om de gegevens volledig te maken moet je de volgende avond teruggaan en de uitvliegers tellen. Door overdag rond te lopen kan je mogelijke kolonieplaatsen en vliegroutes uitzoeken. Indien kolonie(s) gevonden worden duid je ze eveneens aan op de kaart (probeer zo juist mogelijk te zijn). Naast aanduiding op de kaart maak je gebruik van het formulier voor kolonies (Figuur 2). Indien er twijfel bestaat over de soort(en) die gebruik maken van de kolonieplaats kan je contact opnemen met éééén van de mensen uit de regio die een vergunning heeft voor het vangen van vleermuizen. Enkel deze mensen mogen de dieren vangen want het is wettelijk verboden de dieren te vangen of te verstoren!! Een lijst met vergunninghouders vind je achteraan de tekst.

2.4. Inventarisatie op niet natuurlijke plaatsen.

Verschillende soorten hebben kolonies in gebouwen e.d. De meeste soorten keren regelmatig naar dezelfde plaatsen terug en deze plaatsen moeten dan ook in het oog gehouden worden. Waarnemingen worden liefst op de standaardformulieren (Figuur 3) ingevuld. Bij het zoeken naar nieuwe kolonieplaatsen is het mogelijk om eveneens in de ochtend rond te lopen (of fietsen) en zwermende dieren op te sporen. Daarnaast kunnen ook zolders worden afgezocht en meldingen nagegaan. Het is niet de bedoeling dat iedereen zomaar kerkzolders begint af te zoeken. Iedere keer dat iemand een zolder bezoekt betekent dit verstoring, niet enkele voor vleermuizen maar ook voor eventuele kerkuilen of andere dieren. Neem daarom ook voor zolderbezoek steeds contact op met de regionale verantwoordelijke van de vleermuizenwerkgroep en de kerkuilwerkgroep.

2.5. Laatste punt is het effect of nut van vleermuiskasten nagaan.

Wanneer hebben vleermuiskasten echt nut, waar moeten ze gehangen worden en welke types? Om deze vragen te beantwoorden vragen wij u om alle informatie over vleermuiskasten die ooit ergens zijn opgehangen op te sturen. Waar zijn ze aangebracht, welk type en belangrijk: hebben er vleermuizen ingezeten en welke soorten. In het kader van het nieuwe vleermuiskastenproject zullen hopelijk ook wat nieuwe kasten opgehangen worden en ook hiervan zijn gegevens welkom.

Vermeld steeds je naam + de naam van eventuele personen die mee op de tocht waren. Alle gegevens dienen doorgestuurd te worden naar Alex Lefevre (dit opdat ook na het project de gegevens bij dezelfde persoon zouden terechtkomen). Voor vragen omtrent het project, eventuele voorstellen,... kan je steeds met mij contact opnemen.

Sven Verkem
RUCA
Evolutionaire Biologie
Groenenborgerlaan 171
2020 Antwerpen
Tel 03/218.04.64 (werk) of 03/828.91.60 (thuis)
Fax 03/218.04.74
Email: Verkem@ruca.ua.ac.be

Dank bij voorbaat en veel plezier bij de nachtelijke uitstappen

Provincie Regiocoördinatoren Vergunning voor vangen
West-Vlaanderen Paul Voet
Trinhoutlaan 183
8730 Oedelem
050/79.01.76
RudiVantorre
Zomerpad 10
8310 Knokke-Heist
050/51.44.14
Franky Bonne
Duyck Ivan
Duyck Johan
Paul Voet
Oost-Vlaanderen Geert Troch
Hilde Smeekens
Hekstraat 62
9940 Evergem
09/253.21.93
Geert Troch
Hilde Smeekens
Antwerpen Alex Lefebvre
Klissenhoek 85
2290 Vorselaar
014/51.62.01
Sven Verkem
Adres zie hoger
Alex Lefebvre
Sven Verkem
Jef Vrelust
Vlaams-Brabant Rollin Verlinde
Lindendreef 136
1750 Asse
Herman Vanschepdael
G. Ameystraat 26
1600 Sint-Pieters-Leeuw
02/356.62.60
Rollin Verlinde
Hugo Willocx
Limburg Ghis Palmans
Volmolenstraat 1
3910 Neerpelt
011/64.82.74
Kris Jansen
Tongersesteenweg 168
3770 Riemst
012/23.73.29
Pierre Olefs
Ghis Palmans
Johan Willems
Benny Odeur
 

 

Design & maintenance by Bonx
Copyright © 2000. JNM Zoogdierenwerkgroep. All rights reserved.
Last updated on 18/11/1999